MARC KENNES - Enkele inleidende beschouwingen

Marc Kennes is al meer dan een kwarteeuw actief als beeldend kunstenaar. Hij werd in 1962 geboren te Wilrijk. Vanaf zijn jongensjaren in de Rupelstreek wist hij dat hij schilder wilde worden. Zo volgde hij lessen aan de Teken- en Schilderschool te Niel en aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Mechelen.

In het begin van de jaren tachtig studeerde hij aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen en aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten toen nog te Antwerpen. In deze periode werd door velen beweerd dat de schilderkunst en zeker de figuratieve vorm ervan ten dode waren opgeschreven. Marc Kennes trad dus aan in een tijdperk van Minimal Art, videokunst, performance, conceptuele kunst en vele andere avant-garde bewegingen.

Maar die pessimistische uitspraak rond de schilderkunst was onjuist, want de schilderkunst was nooit dood. Er vond geen hergeboorte plaats, maar een herontdekking en een verdere ontwikkeling. De figuratieve en expressieve schilderkunst vond mondiaal talrijke zeer getalenteerde aanhangers onder de jongere generaties, onder andere in Duitsland (Neue Wilden), in Italië (Transavanguardia), maar ook in België. Marc Kennes behoort daartoe.

Je zou kunnen stellen dat hij welbewust en met durf de figuratieve traditie nieuw leven heeft ingeblazen en dat hij dat deed en doet vanuit de grootst mogelijke overtuiging en hardnekkigheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Marc Kennes zich vanaf 1988 bij de selecte groep kunstenaars van galerie De Zwarte Panter onder leiding van Adriaan Raemdonck vervoegt met een groepstentoonstelling, gevolgd door 8 individuele exposities. De oude band van de galeriehouder en De Zwarte Panter met de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten blijft aldus doorwerken. Tevens paste het werk van de kunstenaar in de expressionistische en picturalistische visie van de galerist op de hedendaagse kunst.

Het geheugen is bij Marc Kennes een noodzakelijk onderdeel van het beeldvormend proces. Dit geheugen kan de vorm aannemen van zijn eigen herinnering (reeks Requiem for M – 2011), van de Griekse mythen (Medea-reeks) of van Bijbelse verhalen. Een triptiek, olie op doek, “De verleiding” uit 1999 wil ik hierbij even centraal stellen. Het behoort tot de collectie van Kunst op de Campus Universiteit Antwerpen. Deze triptiek situeert zich in een reeks die hij baseerde op het verhaal van Judith. Judith was een vrouw uit de stam van Simeon, heldin van een naar haar genoemd deuterocanoniek boek van het Oude Testament. Toen haar vaderstad Bethulia, een grensstad van Judea, door de Assyriërs werd belegerd, drong zij door een list in het vijandelijk kamp door, verleidde en vermoordde de veldheer Holofernes, waarop de belegeraars vluchtten. (Judith 8:1). Dit verhaal was een bron zowel voor de literatuur (Dante, Chaucer) als voor de beeldende kunst (o.a. Donatello, Botticelli, Caravaggio, Mantegna, Giorgione, Lucas Cranach, Michelangelo, Jan Massijs en Jan Cox, een basisfiguur binnen de geschiedenis van De Zwarte Panter). In het linkerdeel heeft de kunstenaar Marc Kennes op een geabstraheerde wijze Judith weergegeven, en in het rechterdeel Holofernes. In het middendeel wordt de verleiding gesuggereerd door de maan en de zee. De verhouding figuratie/abstractie is hier ook aan de orde. Als je op afstand naar een werk van Marc Kennes kijkt, zie je wat het voorstelt, maar van dichtbij is het abstract, lijkt het op een vroege Willem De Kooning (1904-1997). Onder meer herken je een goed schilderij, als je dichterbij komt en je ziet al die nerveuze penseelstreken.

In een recente cyclus onderzoekt Marc Kennes de relatie tussen zijn schilderkunst en de muziek van de Russische componist Dmitry Shostakovich (1906-1975). Bij mijn recente bezoek aan zijn atelier te Borgerhout schilderde de kunstenaar op de klanken van de Vijfde Symfonie van de Russische meester, die veel verwijzingen bevat naar de moeilijke tijd en plaats waarin ze gecomponeerd werd: aliënatie, repressie en opstand. Sommige passages waren in een waarlijk diabolische vorm. De keuze van Shostakovich is voor mij niet verwonderlijk. Intense muziek en intense schilderkunst waarin tegenstrijdige emoties verwerkt worden. Ook vormelijk zijn er parallellismen. Marc Kennes bouwt zijn schilderijen op door laag na laag olieverf op doek aan te brengen. Hij besteedt net zoveel aandacht aan het mengen en kiezen van de kleuren als aan het opbrengen van de verf op het doek. De veelheid aan kleuren die hij in zijn laatste reeksen gebruikt, is verrassend en resulteert in een groot aantal tonaliteiten. Ook de componist bouwt passage na passage op met modulaties naar verscheidene tonaliteiten. De ritmeveranderingen in de symfonie worden omgezet in kleur en vorm.

Maar er is meer. Sommige sociologen en filosofen, zoals de Franse filosoof Alain Badiou in een recent boek over Wagner, stellen dat muziek een even grote, zo niet grotere rol speelt dan het beeld in onze perceptie van de wereld en van wie we zijn als mens. Krachtig wijst de beeldend kunstenaar op dit samengaan van een regime van het beeld met een regime van de muziek. Een bijzondere vorm van cross-over en synesthesie tussen beeldende kunst en muziek.

Klassieke muziek en beeldende kunst: het is een merkwaardige verhouding. Wassily Kandinsky (1866-1944) ontwikkelde een theorie over hoe hij tot de abstractie kwam en betrok daarbij vele andere kunstdisciplines zoals theater en muziek. De Duitse actuele schilder Neo Rauch zet vaak toch wel verrassend Claude Debussy op tijdens het schilderen. Marc Kennes is in goed gezelschap.

Ik kom tot een besluit. Bij Marc Kennes is artistieke kwaliteit onlosmakelijk verbonden met emotionele oprechtheid en waarheid: een gevoel voor de niet-homogene wereld.

Ernest Van Buynder, voorzitter Kunst op de Campus Universiteit Antwerpen, Edegem – maart 2013